De fabrikeur Vogelpoel

ln 1746 huwde Jan Willem Vogelbol uit Tecklenburg in Pruissen met de Geldropse Elisabeth van Noorwegen. ln Geldrop werd zijn naam geschreven als Vogelpoel. Vogelpoel werd kuipersgezel in Geldrop, Anderhalf jaar na zijn vestiging ging hij samen met zijn zwager Jan van Noorwegen op reis naar Engeland, Schotland en lerland om zijn ambacht 'met beter fortuijn' uit te oefenen. ln Schotland kwam hij in aanraking met de opkomende industrialisatie. Die industrialisatie werd vooral toegepast in de textielnijverheid, vandaar dat de beide avonturiers hun geluk niet zochten in de kuiperijen, maar in de textiel. Met de kennis die zij daar opdeden, keerden ze weer terug naar Geldrop.

ln 1767 vertrok Joost Vogelpoel ( zoon van Jan Willem Vogelpoel) naar Erperfelt, om daar het verven van lakens te leren. Erperfelt was een textielcentrum waar de industrialisatie in opkomst was.

Later was Joost eigenaar van het met afstand belangrijkste textielbedrijf in Geldrop. Hij leende in 1812 f 33.000,- van de Eindhovense koopman Peter van Dijck. Kort daarna moest hij als gevolg van de daling van de afzet zijn spinnerij en weefhuis aan de Grote Heuvel te koop aanbieden. De definitieve verkoop van de panden kon worden voorkomen, maar drie jaar later werden alle bezittingen van Vogelpoel in Geldrop verkocht. Het was een opzienbarende verkoop. Diverse bedrijfspanden, zoals het pakhuis, het drooghuis, de ververij, de spinnerij en de spoel werden verkocht. De grondlegger van de fabrieksmatige productie van textiel, Adrianus van den Heuvel (1794-1854) kocht dit in 1836 op. Dit pand werd in de volksmond 'Het Hooghuis' genoemd. Verder gingen er tien huizen en zo'n veertig landerijen voor een prikje weg. De oude herberg 'De Wildeman', op de hoek van de Heuvel met de Wielstraat, werd overgenomen door de belangrijkste schuldeiser, Peter van Dijck. Het pand kwam in handen van een Belgische lakenfabrikeur J. Deceulenaar. In 'De Wildeman' werd veel vergaderd door de schepenen, later kregen zij een eigen raadkamer.